CARPE DIEM/MEMENTO MORI

Pluk de dag. Maak plezier.

Gedenk te sterven. Denk aan je eigen sterfdag. Denk eraan, dat je sterfelijk bent.

Laten we eten en drinken, want morgen sterven wij.

Paulus citeert deze tekst in 1 Korintiërs 15. Hij was het er niet mee eens, maar het gaat me nu even te ver om dat erg uit de diepen: volgens mij gaat het erom, dat Paulus gelooft, dat het na de dood niet afgelopen is met het leven. Het wordt anders, maar beter.

Dat geloof ik ook. Ik geloof, dat er een plaats voor me is in de hemel. Wat ik me daarbij moet voorstellen, weet ik niet. Als ik daar met de kinderen op school over praatte, zei ik vaak: ”Stel je iets voor, dat je fantastisch vindt. En dan nog meer dan een miljoen keer zo mooi…” Dan ben je er nog niet, dat weet ik ook wel. Maar het is een begin. Iemand zei eens: “Moet ik dan de hele dag zingen? Dat is wel veel”. Tja, ik denk, dat je niets tegen je zin zult hoeven doen. Alles is volmaakt. “Mag ik mijn konijn ook meenemen?” Ja, waarom niet? Je zult niets missen, je bent volmaakt gelukkig.

De afgelopen tijd werd ik geconfronteerd met de sterfelijkheid. Voor mij heel onverwachts kwam het bericht, dat Henk was overleden. Man van Wiepkje (collega-organist), vader van Femke en nog 4 dochters, mijn huisarts, jaren scriba van de kerk, ik was toen zijn secretaresse.

Verbijsterd. Dat woord wordt tegenwoordig vaak gebruikt en volgens mij veel te vaak ten onrechte. Nu is het woord van toepassing. Van streek, de weg kwijt. Stil. Dit kan helemaal niet. Ik weet, dat het waar is, ik was op de begrafenis. Een propvolle kerk, doodse stilte. Verbijsterd is dan ook stil zijn. Geen woorden.

En toch waren de woorden er wel. Uit het hart. Gemeend. Van Wiepkje, van de dochters, van de dominee. Van de mensen, die zongen. Ik heb mee geplaybackt.

Pluk de dag.

Dat doe ik (alleen nu even niet, want mijn rug speelt me parten. Ik loop krom en kan niet naar mijn huisarts. Of ik dat wel had gedaan als Henk nog leefde, betwijfel ik. Laat de natuur zijn gang maar gaan…Ik heb altijd een hekel gehad aan dokters. Niet aan Henk, wel aan zijn beroep. Daar hebben we het ook wel over gehad en toen ging ik lachend de spreekkamer uit ). Ik geniet van het leven, dat ik nu leid. Mijn leerlingen, mijn werk voor de Voorleesexpres. Mijn huis, mijn tuin, mijn vriendinnen, de gesprekken met mijn coach.

Denk aan je sterfelijkheid.

Daar werd ik dus in de afgelopen tijd weer duidelijk bij bepaald. Ja, dat is zo. Maar daar sta ik niet elke dag bij stil. Dan kom ik aan CarpeDiem niet toe. Ze gaan samen, die uitdrukkingen. Zijn niet tegengesteld. Luther zei: “Als ik wist, dat Jezus morgen terug zou komen, zou ik toch vandaag nog een boom planten”.

Ik geniet van deze tijd. Het is uitzonderlijk warm. Je hoort mij niet klagen.

Zo, dit is een andere column geworden dan de vorige. Ik ga deze toch plaatsen op mijn site.

Reactie plaatsen

Reacties

H. de Jong
3 jaar geleden

Er bestaat geen dood. De gestorvene ziet dat nabestaanden huilen. Hij hoort, weet, begrijpt en wordt verwelkomt door anderen. DANK AAN GOD.

Coby Raes
6 jaar geleden

Ha Tjallie, ik was op zoek naar deze column waarover je verteld had bij onze mooie, en toch ook wat filosofische gesprekken.
Blij dat je de woorden Carpe Diem als uitdrukking uit onze taalschat opdiept als juweel.
Hoe gauw zakt je moed niet in de schoenen bij weer een akelig bericht en ben je te veel met de sterfelijke kant van het leven bezig. Naast gezonde realiteitszin heb je zulke opbeurende, vrolijk makende duwtjes in je rug nodig. die je helpen je hoofd omhoog te houden. En om anderen weer moed in te praten. Want ondanks alle ellende is er telkens weer zoveel moois.
Zo te leven is de moeite waard.