Is er leven na het onderwijs?

Die vraag heb ik me gesteld, toen ik na 40 jaar werken in het basisonderwijs, gestopt ben.

40 jaar was mijn leven onderwijs. Met heel veel plezier heb ik verhalen verteld, lesgegeven, gesprekken met de kinderen gevoerd en veel leuke dingen met hen gedaan. Dat was gewoon genieten!

Toen kwam de tijd van toetsen, handelingsplannen, groepsplannen, onderwijs op maat, eindeloos vergaderen over andere manieren van werken, enz. enz. Dat ging, wat mij betreft, ten koste van het werk met de kinderen. Mijn energie raakte op en ik besloot te stoppen.

Tja, dat klinkt gemakkelijk, maar was het niet. Want wat nu? Te jong om achter de geraniums te gaan zitten, (wat voor korte tijd wel aantrekkelijk was, maar niet voor lang). Ik kreeg een outplacementtraject aangeboden en dat heb ik dankbaar aanvaard. Het beeld, dat ik daar bij had, was: een aantal zakelijke gesprekken om alle mogelijkheden op een rijtje te zetten en verder te komen.

Zo kwam ik bij Berthie terecht. Het eerste gesprek begon inderdaad vrij zakelijk. Ik moest iets over mijn leven vertellen. Dat was niet zo moeilijk: mijn CV is vrij uitgebreid, die heb ik opgelepeld, heel nuchter, heel koel. Zo nu en dan keek ze me fronsend aan, dat merkte ik wel, maar besteedde er verder geen aandacht aan. Dit was mijn leven tot dan toe. Nu moet ik verder, vertel me maar hoe.

Ja, maar ( die twee woorden gebruik ik in volgende gesprekken blijkbaar heel vaak, mag ik niet meer doen), ja, maar, dus, zo werkte dat niet. Niet gelijk naar het leven na het onderwijs, eerst maar eens terug naar het leven voor het onderwijs. Naar mijn jeugd. Eerlijk gezegd heb ik daar altijd heel sceptisch tegenover gestaan: Gaat er iets niet goed? Slechte jeugd gehad. Ik vond: Gaat er iets niet goed? Dan heb je gefaald. Heel kort door de bocht. Dat gewroet in het verleden vond ik helemaal niets. Gaandeweg ben ik wel van mening veranderd. Het was best leuk om zoveel over mezelf te vertellen. Dat was ik niet gewend. Vaak gebeurt het dat, als je iets vertelt, de gesprekspartner met eigen ervaringen komt. Dan mis ik echte belangstelling en klap ik dicht. Luisteren was trouwens een deel van mijn werk: naar kinderen, naar ouders, naar collega’s.                Ook ben ik er goed in om de aandacht van mezelf af te leiden. Dat lukte me in deze gesprekken echt niet. En dat vond ik nog prettig ook. Hoe zie ik mezelf? Is dat een correct beeld? Ik kreeg steeds een spiegel voorgehouden. Eerst had ik daar moeite mee. Mijn Calvinistische achtergrond speelde daarbij een grote rol: Niet zeuren, maar doen. Ik leerde mezelf steeds beter kennen. Mijn goede en mijn minder goede kanten. Zo langzamerhand kreeg ik meer aandacht voor mijn goede kanten. Wat verkeerd is gegaan, probeer ik achter me te laten.  “Het is, zoals het is”.  

Na mijn leven vόόr het onderwijs, kwam mijn leven tijdens het onderwijs uitgebreid aan de orde. Veel te uitgebreid om in deze column over te vertellen. Best emotioneel vaak.

Zo gingen we langzaam maar zeker toe naar het leven na het onderwijs. Tot mijn verbazing was en is anderhalf uur praten steeds zo voorbij. Zo’n gesprek is wel heel intensief en ook heel waardevol. Na afloop is er steeds veel om over na te denken.

Is er leven na het onderwijs?

Jazeker! Je kunt dingen gaan doen, waarvan je nooit gedacht had, dat je ze zou gaan doen. Heel verrassend.