Meesterlijk

 

“Welke meesters herinnert u zich nog?”

Deze vraag werd aan diverse mensen gesteld n.a.v. het plan Meer kerels in de klas. De meesten van hen noemden leraren uit het voortgezet onderwijs, die iets voor hen hadden betekend, anderen noemden een docent van de universiteit. Uit het basisonderwijs werd niemand genoemd. De lagere school is blijkbaar niet belangrijk genoeg geweest. Niet goed voor mijn zelfbeeld….

Bij mij is dat anders: ik herinner me alle meesters van de lagere school nog, van de een weet ik meer, dan van de ander, maar toch.

We zaten in de eerste klas en hadden een flamboyante juf: veelkleurige kleren, zwierig, heel gezellig en ze kon prachtig zingen. Op een dag werd ze korte tijd vervangen door de vorige, gepensioneerde directeur: meneer van Dijk. Hij zat op het podium met een dikke sigaar in zijn mond en ik geloof, dat hij alleen maar voorgelezen heeft. Een echte oude, gezellige opa.

In de derde klas kregen we meester Dijkstra. Hij werd ziek en hij overleed. Dat heeft diepe indruk op mij gemaakt. Wij gingen naar de begrafenis. Ik zie ons nog lopen achter de rouwauto aan. Bij het graf moesten we psalm 27:7 zingen. Als we die psalm nu in de kerk zingen, moet ik nog altijd aan meester Dijkstra denken. Nu vraag ik me af, hoe we daar op school mee om zijn gegaan: Is er veel over gesproken? Ik weet het echt niet meer, maar ik denk, dat er niet veel over gepraat is. De protocollen, die er nu zijn, waren er toen nog niet. En thuis? Ook niet, denk ik, we voerden thuis sowieso niet vaak diepgaande gesprekken voor zover ik het me herinneren kan.

Dan was er nog meester Pilot, in de 5e klas. Hij kon prachtig geschiedenisverhalen vertellen. Van hem heb ik mijn liefde voor geschiedenis meegekregen. We hebben hem niet zo lang gehad, hij werd vervangen door meester de Jong. Of heette hij de Groot? Wat gek, ik twijfel. Maar ik zie hem duidelijk voor me. Hij had vaak een bloedneus en die had ik ook vaak, dus dat gaf een band. Nee, dat is onzin, want ik durfde mijn mond toen nauwelijks open te doen, laat staan, dat ik hem zulke dingen zou vertellen. Hij kreeg verkering en daar hebben we nogal om gegrinnikt, dat was spannend. Toch al wat puberachtig!

In de 6e klas kregen we de directeur, meneer Dokter. De directeur werd meneer genoemd, de anderen waren gewoon meester. Hij kon ook heel mooi vertellen. Ik zie hem nog voor de klas staan met uitgestoken arm en een woedend gezicht, als Filips II tegen Willem van Oranje: “Niet de Staten, maar gij…!!” Met meneer Dokter hebben we een hoorspel gemaakt over het beleg van Steenwijk met Johan van de Kornput. De schoolradio van de NCRV had een wedstrijd uitgeschreven en wij waren er natuurlijk van overtuigd, dat we zouden winnen. Helaas, nee. Met zijn dochter heb ik de laatste weken de cursus Taalcoach gevolgd (en met succes afgesloten!). Eigenlijk jammer, dat we geen tijd hadden om herinneringen op te halen. Als je over vroeger praat en denkt, herinner je je steeds meer.

Van de juffen herinner ik me niet zo heel veel. Meesters zijn dus heel belangrijk.

Ook nu. Gewoon MEESTERLIJK.